Surah Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter )

Select reciter

Nederlands

Surah Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya count 60
Facebook Twitter Google+ Pinterest Reddit StumbleUpon Linkedin Tumblr Google Bookmarks Email
وَالذَّارِيَاتِ ذَرْوًا ( 1 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 1
Bij de winden, die het stof verspreiden en verstrooien.
فَالْحَامِلَاتِ وِقْرًا ( 2 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 2
En bij de wolken, die een last van regen dragen;
فَالْجَارِيَاتِ يُسْرًا ( 3 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 3
Bij de schepen, die de zee snel doorklieven.
فَالْمُقَسِّمَاتِ أَمْرًا ( 4 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 4
En bij de engelen, die dingen uitdeelen, noodig voor het onderhoud van alle schepselen
إِنَّمَا تُوعَدُونَ لَصَادِقٌ ( 5 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 5
Inderdaad, datgene waarmede gij bedreigd zijt, is zekerlijk waar,
وَإِنَّ الدِّينَ لَوَاقِعٌ ( 6 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 6
En het laatste oordeel zal gewis komen.
وَالسَّمَاءِ ذَاتِ الْحُبُكِ ( 7 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 7
Bij den hemel met paden voorzien.
إِنَّكُمْ لَفِي قَوْلٍ مُّخْتَلِفٍ ( 8 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 8
Gij verschilt zeer in hetgeen gij zegt.
يُؤْفَكُ عَنْهُ مَنْ أُفِكَ ( 9 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 9
Men zal zich afwenden van dengeen, die van het ware geloof is afgekeerd!
قُتِلَ الْخَرَّاصُونَ ( 10 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 10
Vervloekt mogen de leugenaars zijn.
الَّذِينَ هُمْ فِي غَمْرَةٍ سَاهُونَ ( 11 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 11
Die in diepe wateren van onwetendheid waden, terwijl zij hun heil verwaarloozen.
يَسْأَلُونَ أَيَّانَ يَوْمُ الدِّينِ ( 12 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 12
Zij vragen: Wanneer zal de dag des oordeels komen?
يَوْمَ هُمْ عَلَى النَّارِ يُفْتَنُونَ ( 13 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 13
Op dien dag zullen zij in het hellevuur verbrand worden.
ذُوقُوا فِتْنَتَكُمْ هَٰذَا الَّذِي كُنتُم بِهِ تَسْتَعْجِلُونَ ( 14 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 14
En men zal tot hen zeggen: Proeft uwe straf; dit is hetgeen gij verlangd hebt, dat verhaast zou worden.
إِنَّ الْمُتَّقِينَ فِي جَنَّاتٍ وَعُيُونٍ ( 15 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 15
Maar de vromen zullen tusschen tuinen en fonteinen wonen.
آخِذِينَ مَا آتَاهُمْ رَبُّهُمْ ۚ إِنَّهُمْ كَانُوا قَبْلَ ذَٰلِكَ مُحْسِنِينَ ( 16 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 16
Datgene ontvangende, wat hun Heer hun zal geven, omdat zij vóór dezen dag rechtvaardigen waren.
كَانُوا قَلِيلًا مِّنَ اللَّيْلِ مَا يَهْجَعُونَ ( 17 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 17
Zij slapen slechts gedurende een klein gedeelte van den nacht.
وَبِالْأَسْحَارِ هُمْ يَسْتَغْفِرُونَ ( 18 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 18
En vroeg in den ochtend vragen zij vergiffenis van God.
وَفِي أَمْوَالِهِمْ حَقٌّ لِّلسَّائِلِ وَالْمَحْرُومِ ( 19 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 19
Een voegzaam deel van hunne welvaart werd hem gegeven, die vroeg, en aan hem, die door schaamte teruggehouden werd te vragen.
وَفِي الْأَرْضِ آيَاتٌ لِّلْمُوقِنِينَ ( 20 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 20
Er zijn teekenen van goddelijke macht en goedheid op de aarde, voor de menschen van goed begrip.
وَفِي أَنفُسِكُمْ ۚ أَفَلَا تُبْصِرُونَ ( 21 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 21
Ook in u zelven: zult gij dus niet overwegen?
وَفِي السَّمَاءِ رِزْقُكُمْ وَمَا تُوعَدُونَ ( 22 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 22
Uw onderhoud is in den hemel; en evenzeer bevat hij datgene, wat u werd beloofd.
فَوَرَبِّ السَّمَاءِ وَالْأَرْضِ إِنَّهُ لَحَقٌّ مِّثْلَ مَا أَنَّكُمْ تَنطِقُونَ ( 23 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 23
Daarom zweer ik bij den Heer van hemel en aarde, dat dit zekerlijk de waarheid is; overeenkomstig datgene, wat gij zelf zegt.
هَلْ أَتَاكَ حَدِيثُ ضَيْفِ إِبْرَاهِيمَ الْمُكْرَمِينَ ( 24 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 24
Is de geschiedenis van Abraham's geachte gasten niet tot uwe kennis gekomen?
إِذْ دَخَلُوا عَلَيْهِ فَقَالُوا سَلَامًا ۖ قَالَ سَلَامٌ قَوْمٌ مُّنكَرُونَ ( 25 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 25
Toen zij tot hem ingingen en zeiden: Vrede? antwoordde hij: Vrede! bij zich zelven zeggende: Dit zijn onbekende menschen.
فَرَاغَ إِلَىٰ أَهْلِهِ فَجَاءَ بِعِجْلٍ سَمِينٍ ( 26 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 26
En hij ging heimelijk tot zijn gezin, en bracht een gemest kalf.
فَقَرَّبَهُ إِلَيْهِمْ قَالَ أَلَا تَأْكُلُونَ ( 27 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 27
Hij zette het voor hen neder, en toen hij zag, dat zij het niet aanraakten, zeide hij: Eet gij niet?
فَأَوْجَسَ مِنْهُمْ خِيفَةً ۖ قَالُوا لَا تَخَفْ ۖ وَبَشَّرُوهُ بِغُلَامٍ عَلِيمٍ ( 28 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 28
En hij begon vrees voor hen te koesteren. Zij zeiden: Vrees niet, en zij verklaarden hem de belofte van een wijzen zoon.
فَأَقْبَلَتِ امْرَأَتُهُ فِي صَرَّةٍ فَصَكَّتْ وَجْهَهَا وَقَالَتْ عَجُوزٌ عَقِيمٌ ( 29 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 29
Zijne vrouw kwam nader; zij gaf een gil, sloeg zich in het aangezicht, en zeide ik ben een oude vrouw en onvruchtbaar!
قَالُوا كَذَٰلِكِ قَالَ رَبُّكِ ۖ إِنَّهُ هُوَ الْحَكِيمُ الْعَلِيمُ ( 30 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 30
De engelen zeiden: Dit zeide uw Heer; en waarlijk, hij is de Wijze, de Alwetende.
قَالَ فَمَا خَطْبُكُمْ أَيُّهَا الْمُرْسَلُونَ ( 31 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 31
En Abraham zeide tot hen: wat is dus uwe boodschap, o gezanten van God?
قَالُوا إِنَّا أُرْسِلْنَا إِلَىٰ قَوْمٍ مُّجْرِمِينَ ( 32 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 32
Zij antwoordden: waarlijk, wij worden tot een zondig volk gezonden.
لِنُرْسِلَ عَلَيْهِمْ حِجَارَةً مِّن طِينٍ ( 33 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 33
Opdat wij steenen van gebakken klei op hen zouden nederzenden.
مُّسَوَّمَةً عِندَ رَبِّكَ لِلْمُسْرِفِينَ ( 34 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 34
Gemerkt door uwen Heer, ter verdelging der zondaren.
فَأَخْرَجْنَا مَن كَانَ فِيهَا مِنَ الْمُؤْمِنِينَ ( 35 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 35
En wij telden de ware geloovigen, die in de stad waren.
فَمَا وَجَدْنَا فِيهَا غَيْرَ بَيْتٍ مِّنَ الْمُسْلِمِينَ ( 36 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 36
Maar wij vonden niet meer, dan één gezin van Moslems.
وَتَرَكْنَا فِيهَا آيَةً لِّلَّذِينَ يَخَافُونَ الْعَذَابَ الْأَلِيمَ ( 37 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 37
Wij verwoesten hen, en lieten een teeken aldaar, voor hen, die de ernstige kastijding van God vreezen.
وَفِي مُوسَىٰ إِذْ أَرْسَلْنَاهُ إِلَىٰ فِرْعَوْنَ بِسُلْطَانٍ مُّبِينٍ ( 38 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 38
In Mozes was mede een teeken, toen Hij hem met duidelijke macht tot Pharao zond.
فَتَوَلَّىٰ بِرُكْنِهِ وَقَالَ سَاحِرٌ أَوْ مَجْنُونٌ ( 39 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 39
Maar deze wendde zich met zijne vorsten af, zeggende: Deze man is een toovenaar of een bezetene.
فَأَخَذْنَاهُ وَجُنُودَهُ فَنَبَذْنَاهُمْ فِي الْيَمِّ وَهُوَ مُلِيمٌ ( 40 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 40
Daarom grepen wij hem en zijne soldaten en wierpen hen in de zee: en hij was waard gestrafd te worden.
وَفِي عَادٍ إِذْ أَرْسَلْنَا عَلَيْهِمُ الرِّيحَ الْعَقِيمَ ( 41 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 41
En in den stam van Ad was mede een teeken, toen wij een verwoestenden wind tegen hen zonden.
مَا تَذَرُ مِن شَيْءٍ أَتَتْ عَلَيْهِ إِلَّا جَعَلَتْهُ كَالرَّمِيمِ ( 42 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 42
Die niets aanraakte, waar hij nederkwam, of hij verwoeste het, als een verrot voorwerp, en maakte het tot stof.
وَفِي ثَمُودَ إِذْ قِيلَ لَهُمْ تَمَتَّعُوا حَتَّىٰ حِينٍ ( 43 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 43
In Thamoed was eveneens een teeken toen er tot hem werd gezegd: Geniet alles gedurende eenigen tijd.
فَعَتَوْا عَنْ أَمْرِ رَبِّهِمْ فَأَخَذَتْهُمُ الصَّاعِقَةُ وَهُمْ يَنظُرُونَ ( 44 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 44
Maar zij schonden onbeschaamd het bevel van hunnen Heer, waardoor hen een vreeselijk onweder van den hemel overviel, terwijl zij daarheen blikten.
فَمَا اسْتَطَاعُوا مِن قِيَامٍ وَمَا كَانُوا مُنتَصِرِينَ ( 45 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 45
Zij waren niet in staat op hunne voeten te staan, evenmin als zij zich van de verdediging konden redden.
وَقَوْمَ نُوحٍ مِّن قَبْلُ ۖ إِنَّهُمْ كَانُوا قَوْمًا فَاسِقِينَ ( 46 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 46
En het volk van Noach verdelgden wij voor dezen; want het was een volk, dat vreeselijk zondigde.
وَالسَّمَاءَ بَنَيْنَاهَا بِأَيْدٍ وَإِنَّا لَمُوسِعُونَ ( 47 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 47
Wij hebben den hemel met macht gebouwd, en dien eene groote uitgebreidheid gegeven.
وَالْأَرْضَ فَرَشْنَاهَا فَنِعْمَ الْمَاهِدُونَ ( 48 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 48
Wij hebben de aarde daaronder uitgebreid, en hoe gelijkmatig hebben wij dit gedaan.
وَمِن كُلِّ شَيْءٍ خَلَقْنَا زَوْجَيْنِ لَعَلَّكُمْ تَذَكَّرُونَ ( 49 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 49
En van alle dingen hebben wij twee soorten geschapen, opdat gij wellicht zoudt overwegen.
فَفِرُّوا إِلَى اللَّهِ ۖ إِنِّي لَكُم مِّنْهُ نَذِيرٌ مُّبِينٌ ( 50 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 50
Vlucht dus tot God; waarlijk, ik ben een openlijk waarschuwer van Hem onder u.
وَلَا تَجْعَلُوا مَعَ اللَّهِ إِلَٰهًا آخَرَ ۖ إِنِّي لَكُم مِّنْهُ نَذِيرٌ مُّبِينٌ ( 51 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 51
Aanbidt geene andere goden behalve uwen Heer. Ik bericht u dit duidelijk uit zijn naam
كَذَٰلِكَ مَا أَتَى الَّذِينَ مِن قَبْلِهِم مِّن رَّسُولٍ إِلَّا قَالُوا سَاحِرٌ أَوْ مَجْنُونٌ ( 52 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 52
Op dezelfde wijze kwam er geen gezant tot hunne voorgangers of zij zeiden: Deze man is een toovenaar of een bezetene.
أَتَوَاصَوْا بِهِ ۚ بَلْ هُمْ قَوْمٌ طَاغُونَ ( 53 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 53
Hebben zij dit gedrag achtervolgens elkander als erfdeel vermaakt? Ja; zij zondigen vreeselijk.
فَتَوَلَّ عَنْهُمْ فَمَا أَنتَ بِمَلُومٍ ( 54 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 54
Houdt u dus van hen af, en gij zult vrij van blaam zijn, indien gij aldus handelt.
وَذَكِّرْ فَإِنَّ الذِّكْرَىٰ تَنفَعُ الْمُؤْمِنِينَ ( 55 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 55
Maar ga voort met vermanen; want vermaning is den waren geloovigen van voordeel.
وَمَا خَلَقْتُ الْجِنَّ وَالْإِنسَ إِلَّا لِيَعْبُدُونِ ( 56 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 56
Ik heb de geniussen en menschen met geen ander doel geschapen, dan opdat zij mij zouden dienen.
مَا أُرِيدُ مِنْهُم مِّن رِّزْقٍ وَمَا أُرِيدُ أَن يُطْعِمُونِ ( 57 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 57
Ik eisch geenerlei onderhoud van hen; evenmin verlang ik, dat zij mij zullen voeden.
إِنَّ اللَّهَ هُوَ الرَّزَّاقُ ذُو الْقُوَّةِ الْمَتِينُ ( 58 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 58
Waarlijk, God is degene, die alle schepselen voorziet, en die een aanzienlijke macht bezit.
فَإِنَّ لِلَّذِينَ ظَلَمُوا ذَنُوبًا مِّثْلَ ذَنُوبِ أَصْحَابِهِمْ فَلَا يَسْتَعْجِلُونِ ( 59 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 59
Aan hen die onzen gezant beleedigden, zal een deel gegeven worden, gelijk aan het deel van hen, die zich in vroegere tijden, evenals zij hebben gedragen; en zij zullen niet wenschen, dat dit verhaast worde.
فَوَيْلٌ لِّلَّذِينَ كَفَرُوا مِن يَوْمِهِمُ الَّذِي يُوعَدُونَ ( 60 ) Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Aya 60
Wee dus over de ongeloovigen, om hunnen dag, waarmede zij zijn bedreigd!
Facebook Twitter Google+ Pinterest Reddit StumbleUpon Linkedin Tumblr Google Bookmarks Email

Select language

Select surah